Spes Patriae, het kleurrijke elitekorps dat u zo nu en dan van een afstand zult aanschouwen, vertegenwoordigt de enige hoop op een andere wereld. Moeizaam doch gestaag probeert het de vergiften afkomstig van lafhartige pseudo-individuen, inhoudslozen, en andere eendimensionale klootzakken ongedaan te maken, gezegend dat het is met een edel en onbedorven blazoen, gedreven dat het is door de kracht van integriteit, kennis en broederschap.
Spes Patriae zijn de hoeders van de enige sluitsteen in het broze, aangetaste gewelf van de vereniging. Ze zijn de kroon op het verzet tegen de gezapige non-valeurs en het blijmoedige, doch oliedomme hertenkamp dat zich trippelend verplaatst van de ene drekkige voederbak naar de andere.
Waar het lethargische proletariaat vertarrelt in de bodemloze krochten van de misselijkmakende vertrutting, vertoeft het dispuut op eenzame hoogte in de Hoekstraat, tussen de geneugten van de ambrozijn en de lieflijke courtisanes. Aldaar herschrijven wij de goedkope klucht die zich dagelijks afspeelt en aldaar warmen wij onszelf aan het laatste vonkje hoop dat de studentenwereld nog rest: onze eigen kennis en moraal.
Spes Patriae